Menu

🔍

De tijd versnelt ons

Het gesprek met gerontoloog en filosoof Jan Baars begint ontluisterend. Of juist typerend. Bij The Johns Hopkins University Press, een gerenommeerde Amerikaanse uitgever, verscheen onlangs zijn boek ‘Aging and the Art of Living’, een beschouwing over ouder worden in de westerse cultuur. En dan geen medische beschouwing over ziekten en verval van krachten. Geen financiële onderbouwing voor een vergrijzende samenleving. Maar een filosofisch boek over hoe we ouder worden kunnen plaatsen in het perspectief van de tijd. Hoe we er betekenis aan kunnen geven.

Ik had dan ook het vermoeden een gesprek te gaan voeren over de leegte van het Zwitserlevengevoel. Maar het ontbrak me aan tijd Baars’ boek volledig te lezen. Dus stelden we het gesprek uit, totdat het beschamend werd. Bij de introductie verontschuldigde ik mij, te druk, kinderen, werk, een overvolle agenda.

“Een typisch probleem van onze tijd en een van de belangrijkste redenen om dit boek te schrijven”, zegt Baars. “Mensen op jouw leeftijd worden overladen met taken. Maar hoe oud ben jij? 43? Met een paar jaar ben je een oudere werknemer, en zal de maatschappij je zo snel mogelijk uit het arbeidsproces willen stoten. Jij hebt nu geen tijd, en straks weet jij je met je tijd geen raad meer.”

Na zo’n entree kun je onmogelijk overgaan tot een gesprek over zinvolle daginvulling van ouden van dagen. “Wat mij interesseert”, vertelt Baars, “is hoe wij het begrip, of de idee ‘tijd’ misbruiken. Wij hebben geen tijd, weinig tijd, of morgen hebben we tijd. Onzin, de chronologische tijd staat onverschillig tegenover het leven. Wij vullen de tijd met onze verhalen, programma’s, waardoor we denken dat we onder druk van de tijd komen te staan. Zo schuiven we de schuld van onze drukte af op een onschuldig en onverschillig fenomeen.”

Wat is dan de schuld van ons gebrek aan tijd?

“Het grote verhaal van onze cultuur is de versnelling, de turbo, de acceleratie. Die versnelling zit al eeuwen in onze cultuur. De Italiaanse dichter Francesco Petrarca schrijft in de veertiende eeuw: ‘Ik wil juist nu, nu de zon ondergaat, mijn pas versnellen, om zo de tijd in te halen die ik overdag heb verspeeld.’

“Sindsdien zijn we allemaal onze pas gaan versnellen. Het zit al in de term ‘modernisme’, daarmee zeggen we dat we à la mode leven, niet achterlopen. In onze eigen tijd, de laatmoderne cultuur, is die versnelde pas echt een opgejaagde pas geworden.”

Waaraan herken je die opgejaagde pas?

“Alles moet snel, jong en nieuw zijn. De mensen die ons de financiële crisis hebben ingeloodst waren ambitieuze twintigers. In die wereld ben je snel oud, gaat de zon vroeg onder. Dat weten ze, daarom hebben ze haast om in korte tijd veel geld te verdienen. Ze staan onder druk constructies te verzinnen die op korte termijn renderen, maar op de lange duur funest zijn. Zoals gebleken is.

“We geloven allemaal in het idee van ‘een leven lang leren’. Kijk naar de bijscholingsprogramma’s, daaraan nemen nauwelijks vijftigers deel. Elk bedrijf weet dat de meesten van hen met een paar jaar uitgerangeerd zijn; vijftigers halen de kosten van de bijscholing er niet meer uit.”

We moeten van de regering langer doorwerken, maar de cultuur zorgt ervoor dat we vroeger langs de zijlijn komen te staan.

“Ja. Doordat jongeren hoger opgeleid zijn, begint bij de meesten het werkende leven zo rond de 25. Dan komen ze binnen een paar jaar onder een enorme druk te staan: carrière, gezin, kinderen. En twintig jaar later beschouwt de maatschappij hen als een oudere werknemer. Die druk zorgt voor een ongekend aantal burn outs – wat dan weer geïnterpreteerd wordt als een gevolg van het ouder worden. We leven langer maar worden eerder oud – dat is de paradoxale toestand van onze tijd.”

Is dat zo? Als ik een recente foto van iemand van vijftig bekijk, zie ik een jeugdiger iemand dan op een vergelijkbare foto van een halve eeuw geleden.

“Dat bevestigt mijn stelling. De reactie op de ervaring, dat de maatschappij jou oud vindt worden, is ervoor te zorgen dat je er jong blijft uitzien. Acceptabel oud worden betekent in onze tijd: jong blijven. Daar zijn alle reclames over gezichtscrèmes op gebaseerd, en trouwens ook het Zwitserlevengevoel, dat steunt en teruggrijpt op een tijd nog ver vóór het spitsuur van het leven, toen we heerlijk lekker niets konden doen. Elke oudere weet dat die rimpels niet weg te smeren zijn, en dat een leven vol reisjes en lanterfanten op den duur verschrikkelijk saai wordt en geen bevrediging schenkt. Dat heeft weinig te maken met goed oud worden.”

Eerst komen we in het spitsuur van het leven terecht, en daarna reizen en lanterfanten we verder in de daluren van het leven. Hoe komen we van deze tijdsindeling af?

“Het spitsuur van het leven is geen vaststaand gegeven maar een gevolg van een verouderde organisatie van de levensloop. Eind negentiende, begin twintigste eeuw ontstonden de Europese pensioenstelsels. Wie de 65 haalde, kreeg pensioen. Aangezien de levensverwachting niet veel hoger lag dan 65 bleven die voorzieningen betaalbaar. Nu is de levensverwachting gestegen en wordt de pensioengerechtigde leeftijd opgetrokken tot 67. Dat zou genoeg geld opleveren. Wat echt zou helpen is de opvatting over een vaststaande leeftijd op de schop nemen.”

Dus de een met zestig met pensioen, de ander met tachtig. Dat is onrechtvaardig.

“Niet wanneer dit een vrije keuze is. Het probleem is dat iedereen boven een bepaalde leeftijd incompetent wordt verklaard en niet meer regulier mag werken. Bovendien is goed ouder worden naar mijn idee niet strijdig met doorwerken. Als we meer lucht geven aan de overbelaste ‘normale’ volwassenheid, kunnen we met minder stress langer werken.

“Het recht op pensioen kan gehandhaafd blijven op de huidige leeftijd maar moet worden losgemaakt van de plicht om met werken te stoppen. Er zijn creatieve combinaties mogelijk. Zo kan er meer recht gedaan worden aan de verschillen die tussen oudere werknemers bestaan.”

Een terechte constatering. Even terecht als de constatering dat de pensioenen en de AOW vervolgens echt onbetaalbaar worden.

“Als je mensen zo jong mogelijk van de arbeidsmarkt wilt hebben, kun je niet verbaasd zijn over enorme pensioenlasten. En wie doorwerkt, helpt mee die last te verlichten. Maar veel belangrijker is de constatering dat onze biologische, cognitieve en creatieve veroudering niet gelijklopen met onze leeftijd. Er zijn genoeg wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat iemand van 65 weinig aan creativiteit hoeft te hebben ingeboet. Kijk even naar de vrije beroepen, beeldend kunstenaars, schrijvers, dichters, zij werken gewoon door. Voor hen heeft die chronologische streep van 65 of 67 nauwelijks betekenis. Zij richten hun eigen leven in, en lijden ook minder onder maatschappelijke tijdsdruk. Een nog beter voorbeeld: voormalig NRC-hoofdredacteur J. L. Heldring, die dit jaar stopte met het schrijven van zijn column, omdat de inspiratie opdroogde. Heldring was toen in de negentig. Was Heldring bankemployee geworden dan zou zijn baas hem zo’n veertig jaar eerder te kennen hebben gegeven dat hij kon gaan afbouwen.

“Wij hebben onze samenleving nog steeds zo georganiseerd dat de periode waarin mensen oud zijn soms twee keer zo lang duurt dan de periode waarin ze modern volwassen zijn.”

Dat moet anders kunnen.

“Mijn meest inspirerende Amerikaanse collega’s zijn zeventigers. Zij halen ook de prestigieuze onderzoeksprogramma’s en het grote geld binnen. Want zij krijgen de tijd een goed voorstel te schrijven, en hebben door hun ervaring overzicht over het onderzoeksgebied waarin ze functioneren. In de VS – in andere opzichten een afschrikwekkend voorbeeld – is leeftijdsgebonden ontslag verboden.”

In Nederland niet?

“Op Europees niveau mag het ook niet. Er zijn in Nederland zaken voor de rechter geweest. Maar de bepalingen in de cao geven de doorslag. De vakbonden spelen hier een zeer conservatieve rol in. Zij zijn vergroeid met de manier waarop we onze levensloop al jaren organiseren.”

Hoe komen we hiervan af?

“We hebben te maken met een levensbeschouwelijk, cultureel probleem, en veel minder met praktische problemen.

“Wil iemand langer doorwerken, dan is dat in de praktijk prima mogelijk. Belangrijk is goede functioneringsgesprekken te voeren. Wat zijn iemands beperkingen, mogelijkheden? Formuleer de taken, en maak afspraken over het realiseren van doelstellingen. Zo respecteer je de werkelijke veroudering van een werknemer. Bij de een stokt het bij 60, de ander blijft tot 80 productief en creatief.

“Zolang we blijven denken dat het heerlijk is om nog tientallen jaren niets te hoeven doen, willen we zo vroeg mogelijk met pensioen. Dan verandert er niets aan de tijdsdruk op dertigers en veertigers. Maar slagen we erin anders te gaan denken over ouder worden, dan kunnen we onder het juk van de voorttikkende tijd uitkomen.”

Jan Baars: Aging and the Art of Living – The John Hopkins University Press. € 39,99.

Tags: