Menu

🔍

Boekbespreking 'Het nieuwe ouder worden'

Lijden aan een verarmd tijdsbegrip

Bespreking van: Baars, Jan, Het nieuwe ouder worden. Paradoxen en perspectieven van leven in de tijd. Amsterdam: SWP – reeks Humanistics University Press, 2006, tweede druk 2007, 272 pp. €29,50.

Hoe om te gaan met de realiteit dat ouderen nog heel lang kunnen leven zonder dat ze aan dat leven een bevredigende invulling kunnen geven, domweg omdat ze buiten de belangstelling van de samenleving vallen? In Het nieuwe ouder worden zet Jan Baars, bijzonder hoogleraar Interpretatieve Gerontologie aan de Universiteit voor Humanistiek, die vraag op scherp.

Natuurlijk is er wel degelijk sprake van interesse voor ouderen, maar het is een eenzijdige interesse, een die ouderen vooral in een medisch of “zorgelijk” perspectief plaatst en ze daarmee tot kostenpost degradeert of, het andere uiterste, ze louter als krachtige consumenten, nuttige mantelzorgers of handige vrijwilligers beschouwt.

Jan Baars richt zijn pijlen op een aantal fenomenen waarvan hij vlijmscherp het paradoxale karakter ontleedt. Zo is daar het fenomeen dat hoewel we steeds ouder worden, we steeds jonger als oud worden bestempeld en in een soort “resttijd” belanden. Dat leidt tot de massieve maatschappelijke boodschap: blijf jong. Het fundamentele probleem in deze boodschap is de idealisering van onafhankelijkheid. Afhankelijkheid wordt geabnormaliseerd en strijdig geacht met waardigheid. De dominante blijf-jongboodschap houdt velen in de ban van de anti-verouderingsindustrie met pseudo-wetenschappelijke beloften over een lang en onkwetsbaar leven. De farmaceutische industrie met zijn agressieve reclameboodschappen cultiveert de illusie dat beperkingen en lijden niet bij het leven horen.

Baars betoogt dat ook jongeren geenszins gebaat zijn bij deze commercieel gemanipuleerde cultus van de jeugd. Het is een somatisch normbeeld, terwijl het leven geleefd moet worden met ook voor jongeren en ook in het tijdperk van ver ontwikkelde medische technologie onvolmaakte, kwetsbare en individueel afwijkende lichamen.

De technologische dominantie van het kunnen levert een samenleving op die niet alleen moeite heeft met zijn ouderen, maar ook met andere kwetsbare groepen. Jan Baars brengt hiertegen de (bekende) zorgethische kritiek in stelling: zorg — ook mantelzorg en vrijwilligerswerk — verdient in alle opzichten herwaardering. Ze staat niet tegenover autonomie. Goede zorg ondersteunt autonomie en draagt bij tot het zelfrespect van zowel zorg-ontvanger als zorggever.

Ouderen worden sowieso veel te veel vanuit medische gezichtspunten benaderd. Ouder worden is geen pathologisch maar een existentieel proces. Daarom zet Baars niet zomaar in op de activiteitenbenadering. Het gaat niet om het bezig zijn op zich. Het gaat erom mensen uit te nodigen mee te doen aan iets wat ze zelf zinnig, leuk, interessant of belangrijk vinden. Als je niet aansluit bij wat mensen zelf belangrijk vinden wordt hen hun individualiteit ontnomen. Baars keert zich tegen de cultuur van inhoudsloze en doelloze activering: je kunt ouderen niet vanuit een (management)model bij het leven betrekken zonder zelf bij hen betrokken te zijn.

Het ouderen-onderzoek

Zo verzet hij zich ook tegen ouderenonderzoek dat niet ouderen zélf aan het woord laat. Veroudering in zijn algemeenheid is niet te onderzoeken, stelt Baars. Ouder worden is een complex geheel van een groot aantal verschillende processen. De chronologische leeftijd is maar één gegeven en speelt maar in geringe mate een rol, afgezet tegen bijvoorbeeld persoonskenmerken en persoonlijke en maatschappelijke contexten. De vaststelling of iemand vijftig is of zeventig is nauwelijks informatief. De verschillen tussen jong en oud zijn minder groot dan de verschillen tussen ouderen onderling. Chronologische leeftijd is een maar zeer relatief gegeven. Het is vooral een maatschappelijke constructie, waaraan geheel ten onrechte veel wordt opgehangen. Zogenaamd harde cijfers over cohorten ouderen en levenslopen leiden tot beleidsvoorstellen die eerder door budgettaire calculaties dan door inhoudelijke overwegingen worden gestuurd. Het beleid verspreid grote verhalen over ouder worden, verhalen die niet bevorderlijk zijn voor goede inter-generationele verhoudingen. De chronologische (klokke)tijd is slechts één vorm van tijd, maar ze is allesoverheersend.

In het hoofdstuk Ouder worden: leven in verschillende tijden wordt daarom het chronologisch tijdsbegrip aan een grondige inspectie onderworpen. Dat gebeurt met behulp van oude en nieuwe filosofen die zich uitspreken over de tijd. Het is het meest filosofische hoofdstuk in het boek met als belangrijke conclusie dat we lijden aan een verarmd tijdsbegrip: het wordt gebruikt voor doeleinden waarvoor het niet geschikt is. Een beschouwing over ouder worden is alleen mogelijk als er verhalen verteld worden die oriënterende lijnen trekken. Binnen de algemene verhalen zijn de persoonlijke verhalen niet minder belangrijk. Er bestaan verschillende verhalen over dezelfde gebeurtenissen en deze verschillende verhalen kunnen de werkelijkheid misschien juist beter weergeven.

Perspectieven

Na een hoofdstuk over de inspiratie van Cicero, zet Baars in het slothoofdstuk zijn perspectieven uit. Hij bepleit een nieuwe benadering van het ouder worden. Ouder worden is niets anders dan een proces waarin de kwetsbaarheid, die inherent is aan het menselijk bestaan toeneemt. Het is een proces van een zich verdiepende uniciteit en toenemende ervaringsrijkdom. Als het ouder worden niet wordt opgenomen in de continuïteit van het leven ontstaat er een kunstmatige scheiding tussen enerzijds hel schijnbaar oneindige vitale en dynamische drukke bestaan en anderzijds de ouderen als verzorgingsbehoeftige representanten van de sterfelijkheid. Steeds sneller leven gaat onvermijdelijk gepaard met een verdere uitdrijving van “de langzamen” met bedenkelijke gevolgen voor beide partijen.

Beschouwing

Dit filosofische boek is behalve voor filosofen ook zeer geschikt voor allen die in werk en leven met ouder worden van doen hebben. Door steeds te refereren aan actueel beleid — van de discussie over de steeds vroeger als oud bestempelde werknemer, die desondanks geacht wordt steeds langer te werken, tot bejegening in het verzorgingshuis — worden de praktische implicaties van de hier en daar taaie filosofische bespiegelingen, steeds verhelderd. Filosofie wordt ingezet om de hardnekkige “mythe van de totale beheersing” die het ouderenbeleid van de BV Nederland domineert, grondig te lijf te gaan. Onder het motto: de situatie van ouderen in rijke landen is drastisch veranderd; het denken over ouderen is daarbij achtergebleven, levert de gedreven Baars op overtuigende wijze een bijdrage aan een inspirerend denken over ouder worden, waarbij ouderen zelf aan het woord komen en ouder worden opgenomen wordt in het volle leven.