Menu

🔍

Ouderenbeleid voor jongeren is onvermijdelijk

We leven steeds langer, maar worden steeds vroeger ‘oud’ gevonden. Met steeds minder reden.

Het klink misschien vreemd, maar we zijn vrijwel ieder besef kwijtgeraakt hoe oud we eigenlijk zijn. De meeste mensen weten hun geboortejaar, maar wat zegt dat? Leeftijd is niet meer dan een getal, en die cijfertjes zeggen bitter weinig over onze gezondheid, vitaliteit en ons vakmanschap. Laat staan over onze wijsheid.

Toch is leeftijd een onverbiddelijk criterium. Geen rijbewijs voor je achttiende, en als we straks 65 zijn, moeten we met pensioen, of we dat willen of niet. De wet schrijft het voor, de politiek heeft het zo beslist. Totdat in verband met de vergrijzing definitief besloten wordt dat de magische grens opschuift naar 67. Dat is noodzakelijk om de pensioenen te kunnen blijven betalen, zeggen mensen die goed zijn met sterftetabellen.

Ik geloof ze graag, maar dan wordt het wel tijd dat we ons gaan verdiepen in een paar kwesties die nu nog maar bar weinig aandacht krijgen. Wat gaan al die ‘oudere’ ambtenaren en werknemers in het bedrijfsleven straks doen? En wat gaan werkgevers straks doen om te zorgen dat ze dat werk ook aankunnen? Ook moet er een antwoord komen op de vraag hoe we omgaan met de mensen die alver voor hun 65ste niet fatsoenlijk meer verder kunnen, omdat ze fysiek versleten zijn, of de mentale veerkracht niet meer hebben om de werkdruk aan te kunnen.

En nu we toch bezig zijn: wat is eigenlijk oud? Je zou denken dat een veertiger die werkt in de reclamewereld, in de kracht van zijn beroepsmatige leven is. Maar dat is een misverstand, vertelde iemand uit de branche me deze week. Veertigers zijn daar eerder een geval voor de geriater.

En de hoogleraar filosofie, die al die knappe boeken heeft geschreven, is die op zijn 67ste uitgedacht en uitgeschreven? Zijn knieën worden wat stram, maar is dat een reden om hem te laten stoppen?

Jan Baars, bijzonder hoogleraar interpretatieve gerontologie, verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, wijst op de paradox die achter dergelijke vragen schuilgaat. We leven steeds langer, maar tegelijkertijd worden we steeds vroeger ‘oud’ gevonden. Met steeds minder reden, schrijft hij terecht, want het gaat uiteindelijk niet alleen om leeftijd, maar om het vermogen dat de oudere heeft om een bijdrage te leveren.

Baars constateerde samen met Joep Dohmen, hoogleraar praktijkgerichte ethiek aan dezelfde universiteit, dat er wel veel gesproken wordt over de financiële gevolgen van de vergrijzing, maar dat er maar weinig aandacht is voor de bredere betekenis van die ontwikkeling. Ze besloten een bloemlezing samen te stellen (De kunst van het ouder worden, Ambo), met teksten van grote en iets minder grote filosofen die zich gebogen hebben over de vragen die het ouder worden oproept.

Dat levert een mooi palet aan opvattingen en inzichten op. voor iedereen die zich nog niet oud voelt, maar wel oud genoeg is om te weten dat het perspectief op wie oud is in de loop van de jaren opschuift. Voor iedere werkgever die dieper wil nadenken over de vraag wie hij in zijn bedrijf impliciet of expliciet afschrijft als ‘oud’, en waarom hij dat eigenlijk doet. Voorwerknemers die zich afvragen wat ‘goed ouder worden’ eigenlijk zou kunnen inhouden, en wat je daarvoor zelf moet doen en laten.

We lezen Plato, die schrijft over het proces van verdieping, rijping en innerlijke verrijking dat met het klimmen van de jaren gepaard kan gaan. En stuiten op de uitspraak van Kierkegaard dat het leven achterwaarts overdacht moet worden, om voorwaarts te kunnen worden geleefd. Dat heeft — als het goed is niets met nostalgie of star conservatisme te maken, maar met het besef dat mensen voortbouwen op hun eigen leven en werk.

Net zoals organisaties dat doen. Daarom is het ook voor van buiten komende turnaroundmanagers de moeite waard om van het verleden van een organisatie kennis te nemen, in een kritische koestering, juist om vervolgens weer stappen vooruit te kunnen zetten.

Als onze politici straks definitief besluiten de pensioengerechtigde leeftijd naar achteren te schuiven, zal de neiging werknemers steeds eerder als ‘oud’ te kwalificeren vroeg of laat op de helling moeten. Om praktische redenen, maar ook om het binnen een onderneming aanwezige menselijk potentieel tot zijn recht te laten komen. Dat betekent dat de nu zo vaak gebezigde mantra’s ‘flexibiliteit’ en `maatwerk’ ook echt inhoud moeten krijgen. In de vorm van een goed doordacht ouderen-beleid voor jongeren. Een beleid dat recht doet aan de kwaliteiten en de bijdragen van jong én oud.

Misschien is de tijd daar maatschappelijk gezien wel rijp voor, al is het nog vroeg. Terwijl een reeks veertigers en vijftigers het politieke toneel heeft verlaten of dat mogelijk de komende maanden nog zal doen, staat daar opeens Job Cohen in de schijnwerpers als nieuwe lijsttrekker van de PvdA. Stokoud is hij, uit 1947. Maar naarmate de behoefte aan ervaring, rust en gezag in de samenleving toeneemt, wordt hij vast en zeker steeds jonger. Michiel Goudswaard (1957) is redacteur van Het Financieele Dagblad. goudswaard@fd.nl