Menu

🔍

Anders ouder worden

Jan Baars is hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en aan de Universiteit Tilburg. Hij heeft diverse publicaties op zijn naam staan over leeftijd en ouder worden, waaronder het boek “Het Nieuwe Ouder Worden”. Volgens Baars moet onze visie op de oudere werknemer radicaal worden omgegooid. ‘De overheid gaat voorbij aan differentiatie op de arbeidsmarkt.’

Wat is tegenwoordig eigenlijk een oudere werknemer?

‘Tegenwoordig ben je al een oudere werknemer als je veertig bent. Terwijl je vroeger pas op je 65e oud was. Dit is de paradox van de “steeds jongere oudere”. We worden op steeds jongere leeftijd als oud gezien, terwijl we steeds langer leven. Daarnaast wordt er in de huidige maatschappij heel negatief aangekeken tegen oudere werknemers: ze zouden weinig productief en niet flexibel zijn.’

Hoe is deze benadering van oudere werknemers ontstaan?

‘Deels doordat beleidsmakers graag werken met leeftijdsnormen, zoals 18 en 65 jaar, dat is makkelijker te hanteren. Zo werd in de jaren ’80 de VUT geïntroduceerd en kon je met 55 jaar met vervroegd pensioen. Hierdoor werden 50-plussers ineens als oudere werknemers gecategoriseerd. Werkgevers en werknemers zijn hier vervolgens in meegegaan. Zo ontstond bij werknemers het idee dat je vanaf je 55e kon gaan afbouwen en heeft zich een cultuur gevormd dat arbeid vervelend en belastend is. Verder speelt de dominante jeugdcultuur een rol in onze negatieve benadering van oudere werknemers. Ook werkgevers richten zich vooral op jonge mensen.’

Wat zijn de consequenties van deze denkwijzen?

‘Word je na je veertigste werkeloos, dan heb je een probleem. Kom nog maar eens aan de bak. Daarnaast worden oudere werknemers niet meer bijgeschoold. Want ze zijn oud, dus hoef je ze niet meer serieus te nemen. Dit kan weer economische gevolgen hebben als de economie weer aantrekt en de vergrijzing toeslaat. Dan zijn oudere werknemers hard nodig om personeelstekorten op te vullen. Maar probeer die ouderen die er nu in crisistijd uitgegooid worden nog maar eens terug te krijgen. Ze hebben een zak geld meegekregen en een ander leven en ander activiteiten ontwikkeld. Waarom zouden ze terugkeren naar die werkgever die hen eerst weg wilde hebben?’

Wat moet er volgens u veranderen?

‘We moeten af van het idee dat leeftijd een goede indicatie is van functionele veroudering. Vroeger hing functionele veroudering nog wel samen met leeftijd vanwege de zware lichamelijke arbeid die mensen verrichtten. Op je Soe was je versleten. De aard van de arbeid is inmiddels voor de meesten heel anders. Daarnaast heb je nu zoveel verschillende arbeidsvormen. Kijk naar ambtenaren, enerzijds heb je de bureauambtenaar anderzijds de vuilnisman. De overheid gaat nu voorbij aan die differentiatie op de arbeidsmarkt door een pensioenleeftijd van 65 of 67 jaar te hanteren. Er moet een systeem komen dat op differentiatie en individuele keuzes gebaseerd is. Ook vind ik dat het verplichte pensioen niet meer van deze tijd is. In Amerika bestaat het verplichte pensioen niet, ik heb daar hele inspirerende collega’s rondlopen van zeventig, tachtig soms zelf wel negentig jaar. Verder moet er in mijn ogen een langetermijnvisie ontwikkeld worden op arbeidsmarkt. Kortstondige arbeidsmarktsituaties domineren veel te veel het debat. Er moet juist gekeken worden naar hoe we op lange termijn de vergrijzing gaan aanpakken en ook de oudere werknemer binnenboord kunnen houden.’

Welke rol is hierbij weggelegd voor werknemers en vakbonden?

‘Vaak zien mensen pas na hun pensioen wat er leuk was aan hun werk, daar zouden mensen veel eerder over na moeten denken. Vakbonden kunnen bijdragen door de discussie op te starten en een visie te ontwikkelen in verschillende sectoren die inhaakt op de verschillen tussen beroepen en mensen.’

Doorwerken tot je erbij neervalt?

COBY TUIT, 62 JAAR

Werkt bij: Verzorgingstehuizen Duinrust en bij Parnassia, sinds 22 jaar resp. 1 juni ’09
Als: gastvrouw resp. receptioniste

‘Ik wil doorwerken tot ik er bij neerval. Nou ja, als het kan wil ik graag ook na mijn 65e doorwerken. Ik vind werken heerlijk en ben gezond. Dus waarom thuis gaan zitten? Ik kon stoppen toen ik 60 werd, maar koos ervoor om van 32 uur naar 16 uur te gaan. De toenmalige directie had daar geen problemen mee. Twee jaar later kwam er een reorganisatie bij Duinrust. Om te bezuinigen had de nieuwe directeur in de reorganisatieplannen het voornemen opgenomen om de 60-plussers te laten vertrekken. Als or-voorzitter heb ik mij er voor ingezet om dit voornemen van de baan te krijgen. Met resultaat! Maar ik heb echt moeten vechten om door te kunnen werken. Ik ben na de reorganisatie deels bij Duinrust in dienst gebleven als gastvrouw. Daarnaast ben ik voor 16 uur per week als receptioniste bij Parnassia begonnen waar het receptiewerk werd uitbesteed. Wie kan er nog zeggen dat hij op zijn 62e een contract voor onbepaalde tijd bij een nieuwe werkgever heeft gekregen? Lichamelijk houd ik mijn werk vol door al les op de fiets te doen. En mijn werkplezier behoud ik door initiatiefrijk te zijn. Zo heb ik een maandblad voor onze bewoners geïnitieerd. Helaas word ik als oudere medewerker soms wel raar aangekeken. Een collega die weggereorganiseerd werd, zei: “jij hebt mijn plekje afgepakt”. Ik vind dat onzin. Oudere werknemers moeten niet automatisch het veld ruimen. Ze hebben enorm veel ervaring. Bovendien moet stoppen op vrijwillige basis. Gelukkig verwacht ik daar bij Parnassia geen problemen mee.’

JAN BIJLSMA, 63 JAAR

Werkte bij: ROC Friesland College tot februari ’09
Als: HRM adviseur

‘Ik was nooit van plan om voor mijn 65e te stoppen met werken. Dat komt deels door mijn opvoeding. Bovendien vond ik mijn werk altijd leuk. De hoofd reden dat ik toch eerder gestopt ben: bij mijn organisatie waren veel wisselingen van het management. Ik wilde op een gegeven moment niet nog een keer investeren in weer een nieuwe leidinggevende. Daarnaast ben ik buiten gaan wonen en wilde ik tijd aan mijn tuin besteden. Daarbij kon ik gebruikmaken van de FPU-regeling waarbij je vanaf je 61e flexibel kunt uittreden met behoud van je salaris. Het was in het begin wel even wennen. Ineens niet meer vroeg op, geen collega’s meer. Daar was ik gelukkig op voorbereid. Ik heb eerder samen met veertien collega’s een cursus Pensioen In Zicht gevolgd. Heel nuttig om te horen waar je na je pensioen tegenaan kunt lopen. Dat je je bewust wordt dat je zelf voor structuur moet zorgen en een sociale kring moet opbouwen, anders wordt je wereld heel klein. Verder moet je simpelweg de tijd nemen om te wennen aan je nieuwe leven. Veel mensen duiken na hun pensioen direct op een studie. Ik houd nu thuis een sabbatical en besteed veel tijd aan mijn tuin en familie. Daarna ga ik pas psychologie studeren, iets wat me altijd al interesseerde. Ik moet wel eerlijk bekennen dat als er meer rust bij mijn oude organisatie was geweest, ik waarschijnlijk wel langer gebleven was. Het werk en mijn oud-collega’s mis ik wel eens. Maar ik heb absoluut geen spijt! ‘

EDITH SNOEY, voorzitter ABVAKABO FNV

‘Mijn visie als voorzitter van ABVAKABO FNV op oudere werknemers? Die worden te veel verwaarloosd. Veel werkgevers investeren niet genoeg in hun oudere personeel, of het nu in de vorm van een cursus of loopbaanbegeleiding is. Ze focussen zich vooral op 40-minners. Bij ABVAKABO FNV vinden we echter dat je 40-, 50- en 60-plussers als werkgever moet blijven helpen met loopbaanontwikkeling. Werkgevers zullen echter in afzienbare tijd worden ingehaald door de werkelijkheid. We hebben namelijk te maken met de vergrijzing en uitstroom van gekwalificeerd personeel. Hierdoor wordt langer doorwerken op den duur onvermijdelijk en zullen werkgevers wel moeten investeren in oudere werknemers. Andersom moeten diezelfde werknemers hier zelf ook het voortouw in nemen. Er zijn mensen die altijd praten dat het vroeger veel beter was en over hoe lang ze nog moeten doorwerken. Die houding moet veranderen. Werknemers moeten zelf ook met een frisse blik naar hun werk blijven kijken. Als dit betekent dat mensen, ook na hun 65e, op vrijwillige basis wi llen blijven doorwerken, dan staan we daar als vakbond uiteraard achter. Hierin willen we werknemers ook steunen door belemmeringen weg te nemen. Bijvoorbeeld door te pleiten voor flexibilisering van de AOW. En door in caobesprekingen het automatische ontslag op te heffen, zoals we in de cao Rijk voor elkaar hebben gekregen. Ook willen we dat er in sociale plannen niet meer automatisch vanuit wordt gegaan dat de oudere werknemers als eerste wegmoeten. Ofwel, we moeten oudere werknemers met zijn allen serieus gaan nemen.’