Menu

🔍

“Ouderen hebben iets te vertellen”

Ouderen zijn waardevol voor de maatschappij en oud zijn is niet erg. Dat moeten Nederlanders zich leren realiseren. Het vraagt een behoorlijke omslag in ons denken, maar dat is best mogelijk als we losser met het begrip leeftijd omgaan, vindt Jan Baars. Hij is filosoof en socioloog en wil met zijn boek het debat aanzwengelen over het “Nieuwe Ouder Worden”. Het “Nieuwe Ouder Worden” heeft eerst en vooral te maken met zingeving. Wat kunnen ouderen betekenen voor de samenleving en hoe geven ze zelf zinvol betekenis aan hun leven als ze uitgewerkt zijn? Dat zijn de belangrijkste vragen waarop Jan Baars, hoogleraar in Tilburg en Utrecht, in zijn boek antwoord wil geven. Hij doet dat vanuit twee wetenschappelijke terreinen: wijsbegeerte en sociologie.

De discussie gaat te veel over de financiële last van het ouder worden, vindt hij. “Maar dat is in feite alleen voor de minister van financiën interessant.” Baars wil veeleer een debat op gang brengen over zingeving en verdieping dan het steeds weer over de betaalbaarheid van voorzieningen te hebben.

De titel, het nieuwe ouder worden, waar komt die vandaan?

“Vroeger betekende oud ook wijs. Een hoge leeftijd bereiken was mooi. Ouderen werden vaak geraadpleegd omdat ze veel levenservaring hadden. Ze werden als het ware vanzelf deskundig. Maar in een dynamische samenleving als de onze is dat niet meer zo. Tegenwoordig gaat alles heel snel, ervaring telt juist niet. Je loopt achter als je niet meeholt met technologische ontwikkelingen. Die opvatting leidt ertoe dat mensen het op een bepaald moment wel gezien hebben en dat is fout. Want dit mechanisme zie je steeds opnieuw. Denk bijvoorbeeld aan het voortdurend wijzigen van de onderwijswetgeving waardoor leraren afhaken. Nou, dat patroon moet je zien te doorbreken. En dat betekent wat mij betreft dat er meer ruimte moet komen voor een visie op lange termijn, waarbij ouderen zelf een belangrijke inbreng hebben.”

Is wat het kabinet wil — mensen langer laten doorwerken — goed of juist niet?

“Ik constateer dat het kabinet inconsequent is. Het zit vast in het generaliserende ouderen-denken. Dat is: mensen benaderen uitgaande van leeftijden. Het wil mensen langer laten werken, maar tegelijkertijd zie je dat het kabinet meewerkt aan regelingen om eigen ambtenaren juist eerder uit het arbeidsproces te krijgen. Sinds de jaren tachtig stoppen mensen steeds eerder met werken, terwijl de levensverwachting de afgelopen honderdvijftig jaar zowat is verdubbeld. Dat is de paradox van het nieuwe ouder worden. We leven langer, maar worden steeds jonger tot de ouderen gerekend. Vanaf vijftig denken mensen al aan afbouwen.”

En dat is niet goed?

“Wij gebruiken nog de levensloopindeling uit de negentiende eeuw, terwijl levensperspectieven sterk veranderd zijn. Leeftijdsgrenzen om te stoppen met werken zouden veel flexibeler gehanteerd moeten worden. Dat is heel ingewikkeld en ik heb ook geen pasklare oplossing, maar er zou meer differentiatie moeten komen in de organisatie van arbeid. Zij die door willen gaan na hun 65e moeten dat mogen (dat is nu vaak moeilijk) en zij die eerder willen stoppen, moeten dat kunnen. En als iemand een zware baan heeft, zou er op een bepaald moment gezocht moeten worden naar ander, lichter werk. Wat dat betreft vind ik het idee van de FNV om voortaan in te zetten op plezier in je werk houden (in plaats van alleen maar over salarisverhogingen te onderhandelen, FI) heel goed.”

U vindt dat mensen langer zinvol bezig moeten blijven. Waarom?

“Je ziet dat er maatschappelijk steeds minder zinvolle rollen zijn voor vijftigplussers. Het stichten van een gezin en carriëre maken is voltooid en op het werk nemen jongeren rollen over. Als mensen vervolgens stoppen met werken ontstaat er een leegte, een vacuüm aan zingeving. De leegte wordt voor een deel opgevuld door commerciële activiteiten. Reisjes bijvoorbeeld, golflessen of botoxbehandelingen. Te vaak zijn dat pogingen om jong te blijven. Een illusie die in de huidige samenleving naar mijn smaak veel te dominant is en een gebrek aan diepgang en een duidelijke plek voor ouderen in de samenleving maskeert.”

Hoe voorkom je dat?

Bijvoorbeeld door ouderen inhoudelijk te laten meepraten over allerlei maatschappelijke problemen. Je kunt denken aan het inrichten van de zorg of het onderwijs. Samen met werkenden zouden ze op sectorniveau denktanks kunnen vormen. Zo kun je wijsheid up-to-date brengen en belangrijke feed-back geven aan werkenden. Ik ben erg voor intergenerationele samenwerking. Daarmee kun je de waarde van ouderen laten zien. Dat kan zich ook in wijken en dorpen manifesteren. Het idee om speciale seniorensteden te creëeren, vind ik onzin. Het belemmert interactie tussen generaties, terwijl het heel goed is voor jongeren om tussen ouderen te wonen. Ouderen hebben iets te vertellen.”

Het nieuwe ouder worden: Paradoxen en perspectieven van leven in de tijd. Jan Baars ( SWP, Amsterdam 2006).